- näher
- näher1 nader ⇒ nauwkeuriger2 nader-, dichterbij♦voorbeelden:1 jemandes nähere Bekanntschaft machen • nader met iemand kennis makenbei näherer Betrachtung, bei näherem Hinsehen • bij nader inzienjemandem etwas näher bringen • iemand (beter) vertrouwd maken met ietsnäher kommen • (a) nader komen, beter vertrouwd worden; (b) dichterbij komen, benaderennäher kennen • van meer nabij kenneneinem Plan näher treten • op een plan nader ingaan, een plan in overweging nemennichts Näheres • niets naders, geen verdere bijzonderhedendes Näheren • meer in bijzonderheden, nader2 die nähere Umgebung • de naaste, nabije omgevingetwas liegt näher • iets ligt meer voor de hand, iets is eerder te verwachtenjemandem näher stehen • (vrij) nauwe banden hebben met iemandeiner Sache näher kommen • tot de kern van de zaak komen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.